Diversen
<< Click to Display Table of Contents >> Navigation: Statistieken > Diversen |
Via de keuze 'Diversen' kunt u een aantal bijkomende instellingen uitvoeren:
•Converteren en indexeren bestanden
•Grafiekinstellingen
•Standaardinstellingen
Opmerking: De keuze 'Converteren en indexeren bestanden' is reeds besproken in de algemene handleiding.
Afhankelijk van de keuzes die u ingeeft bij het opstellen van een grafiek, kunt u de volgende grafieken krijgen:
•Horizontale 3D grafiek |
Bij de keuzes 1 t.e.m. 6, indien u een grafiek per jaar wenst |
•Horizontale 2D grafiek |
Bij de keuzes 1 t.e.m. 6, indien u een grafiek voor een bepaalde periode wenst. |
•Verticale 2D grafiek |
Bij de keuze 7 |
Vervolgens krijgt u voor elk van bovenstaande keuze, een menu met de volgende keuzes:
•Kleurinstellingen |
Via deze keuze kunt u de verschillende onderdelen van de grafiek een eigen kleur geven (uiteraard moet u hiervoor over een kleurenscherm beschikken). U beweegt hiervoor de kader op een bepaald onderdeel, en drukt op <Enter>. Rechts verschijnen de mogelijke kleuren. Door de kader te verplaatsen en vervolgens op <Enter> te drukken, kunt u een nieuwe kleur selecteren. |
•Patronen |
De grafieken worden opgevuld met een bepaald patroon. Het wijzigen van een patroon gebeurt op dezelfde manier als het wijzigen van de kleuren. |
•AXITO-instellingen |
Via deze keuze kunt u de originele kleuren en patronen invullen (opgelet, de door U ingestelde kleuren en patronen gaan verloren).
|
Hierbij kunt u de volgende instellingen wijzigen:
•Pad voor weg te schrijven .PCX bestanden. U kunt het pad opgeven waar de PCX bestanden (bestand met grafiekgegevens) worden weg geschreven. DOS kennis is vereist!
•Toon alle periodes (Ook indien 0). Indien u een tabel opvraagt waarbij bepaalde periodes geen gegevens hebben, dan kunt u instellen of deze al dan niet worden afgedrukt
U kunt een grafiek op papier afdrukken op de volgende manier (De printer moet wel werken volgens de 'Epson' emulatie !):
•Zet de printer aan, met papier erin en 'online'.
•Laat de gewenste grafiek op het scherm verschijnen.
•Druk vervolgens op de toets <P>
•Bij een matrix-printer wordt automatisch de grafiek afgedrukt. Bij een laser-printer moet op het einde nog een 'Form Feed' (zie 'Algemene' handleiding) worden gegeven.
Een grafiek kunt u eveneens wegschrijven. Waar deze wordt weggeschreven, bepaald u via de keuze 'Standaardinstellingen' (zie vorige bladzijde) met de instelling 'Pad voor weg te schrijven .PCX bestanden'.
De grafiek wordt in het PCX formaat opgeslagen en kan alzo door andere programma's worden ingelezen. Hoe kunt u dit doen:
•Laat de gewenste grafiek op het scherm verschijnen.
•Druk op de toets <K>.
•Op het scherm verschijnt een kader, die u kunt verplaatsen met de pijltjestoetsen.
•De afmetingen van de kader kunt u wijzigen door eerst op de spatiebalk te drukken (en vervolgens weer de pijltjestoetsen)
•Via de <+> en <-> toetsen kunt u de stapgrootte wijzigen
•Zodra de kader op de juiste positie staat, drukt u op <Enter>. De grafiek wordt opgeslagen onder de naam 'STATPIC.PCX'.