Boekhouding > Afschrijvingstabellen/Investeringen > Onderliggende werking en afschrijvingstabellen

Met jaarafschrijvingstabel bedoelen we niet boekhoudjaren, maar gewoon een aanduiding voor de 10 jaar waarover het goed wordt afgeschreven. Hierbij wordt er een tabel aangemaakt met de volgende velden:

•jaar

•percentage per jaar

•afschrijvingswaarde

•restwaarde

•bedrag per maand

Voor elk jaar van de afschrijving wordt er een regel in de tabel gecreëerd. Afhankelijk van de gebruikte afschrijvingsmethode, zal de berekening voor het opvullen van deze tabel verschillen.

Lineaire afschrijving

•Jaar	In ons voorbeeld van 1 tot 10
•Percentage per jaar	Hierbij is het percentage per jaar een vast gegeven (100% gedeeld door het aantal jaren af te schrijven), in ons voorbeeld 10%
•Afschrijfwaarde maand/dag	De afschrijfwaarde is ook hier vast, namelijk 10% van de beginwaarde (=12.000)
•Restwaarde maand/dag	De restwaarde neemt elk jaar af met een vast bedrag (1.200 euro)

Dit geeft ons volgende tabel :

1	2	3	4	5	6
Jaar	Percentage per jaar	Afschrijvings-waarde Maand	Restwaarde maand 12.000	Afschrijvings-waarde Dag	Restwaarde dag 12.000
1	10	1.200	10.800	1.200	10.800
2	10	1.200	9.600	1.200	9.600
3	10	1.200	8.400	1.200	8.400
4	10	1.200	7.200	1.200	7.200
5	10	1.200	6.000	1.200	6.000
6	10	1.200	4.800	1.200	4.800
7	10	1.200	3.600	1.200	3.600
8	10	1.200	2.400	1.200	2.400
9	10	1.200	1.200	1.200	1.200
10	10	1.200	0	100	0

Degressieve afschrijving volgens de percentage-methode

Een vooropgestelde grenswaarde is de minimale afschrijvingswaarde: Deze waarde mag niet kleiner worden dan deze bij een lineaire afschrijving (12.000 / 10 = 1.200).

Jaar	In ons voorbeeld van 1 tot 10
Percentage per jaar	Ook hierbij is het percentage per jaar een vast gegeven. Deze in namelijk gelijk aan het dubbele van een lineaire afschrijving (100% gedeeld door het aantal jaren af te schrijven), in ons voorbeeld 2x 10% = 20 %
Afschrijfwaarde	De afschrijfwaarde is ook hier variabel. Deze is namelijk 20% van de restwaarde. Deze mag echter niet kleiner worden dan de afschrijfwaarde van een lineaire afschrijving, in ons voorbeeld dus niet kleiner dan 1.200 euro.
Restwaarde	De restwaarde neemt elk jaar af met de afschrijfwaarde

Dit geeft ons volgende tabel :

1	2	3	4	5	6
Jaar	Percentage per jaar	Afschrijvings-waarde Maand	Restwaarde maand 12.000	Afschrijvings-waarde Dag	Restwaarde dag 12.000
1	20	2.400	9.600
2	20	1.920	7.680
3	20	1.536	6.144
4	20	1.228,80	4.915,20
5	20	1.200	3.715,20
6	20	1.200	2.515,20
7	20	1.200	1.315,20
8	20	1.200	115,20
9	20	1.200	0
10	20	1.200	0

Degressieve afschrijving volgens de coëfficiënten-methode

De afschrijvingen bij deze methode gaan op een zeer gelijkmatige manier. Hierbij wordt namelijk gebruik gemaakt van een gewichtsfactor die omgekeerd evenredig is met het jaar waarin de afschrijving gebeurd.

Jaar	In ons voorbeeld van 1 tot 10
Percentage per jaar	Dit percentage wordt op een volledig andere manier berekend. Elk jaar krijgt een soort van gewichtsfactor, waarbij het eerste jaar de waarde 10 krijgt (afschrijving over 10 jaar), het 2e jaar een factor 9, het 3e een factor 8 enz... Het laatste jaar krijgt de factor 1. Deze factor wordt gedeeld door de som van alle factoren, en zodoende wordt het percentage berekend. Voor het eerste jaar wordt dit dus 10 / (10 + 9 + 8 + 7 + 6 + 5 + 4 + 3 + 2 + 1). Voor het 2e jaar wordt dit 9/55, het 3e jaar 8/55, enz...
Afschrijfwaarde	De afschrijfwaarde wordt berekend aan de hand van het percentage per jaar, zodoende is ook deze waarde variabel.
Restwaarde	De restwaarde neemt elk jaar af met de afschrijfwaarde.

Dit geeft ons volgende tabel :

1	2	3	4	5	6
Jaar	Percentage per jaar	Afschrijvings-waarde Maand	Restwaarde maand 12.000	Afschrijvings-waarde Dag	Restwaarde dag 12.000
1	10/55 = 18,18	2.181,82	9.818,18
2	9/55 = 16,36	1.963,64	7.854,55
3	8/55 = 14,55	1.745,45	6.109,09
4	7/55 = 12,73	1.527,27	4.581,82
5	6/55 = 10,91	1.309,09	3.272,73
6	5/55 = 9,09	1.090,91	2.181,82
7	4/55 = 7,27	872,73	1.309,09
8	3/55 = 5,45	654,55	654,55
9	2/55 = 3,64	436,36	218,18
10	1/55 = 1,82	218,18	0